De Wet Normering Topinkomens in Haarlem

Tijdens de raadsvergadering van 22 januari 2015 diende de SP een motie in waarin afkeuring werd uitgesproken over het salaris van €213.711,- van de bestuurder van de Viva! Zorggroep. Volgens het jaarverslag 2013 is Viva! een organisatie die 2581 mensen in dienst heeft en een omzet maakt van ongeveer 126 miljoen euro. Een middelgrote organisatie dus waarbij het niet onredelijk lijkt om de directeur een fatsoenlijk salaris te betalen.

Fatsoenlijk salaris 
De vraag rijst onmiddellijk wat een fatsoenlijk salaris is. De salarissen van thuiszorg medewerkers zijn niet hoog en de directeur van Viva! verdient meer dan tien keer het salaris van de laagst betaalde werknemer. Naast de SP steunden de VVD, Hart voor Haarlem, de Christen Unie, OPH en de Actie Partij deze motie. Met name vanuit de linkse hoek (PvdA en GroenLinks) was er onbegrip over de steun van de VVD voor deze motie. Omgekeerd was er bij de VVD verbazing over het feit dat de PvdA en GroenLinks blijkbaar dergelijke salarissen in de semipublieke sector acceptabel vinden. Enige uitleg voor het VVD Haarlem standpunt is hier blijkbaar nodig.

Zorginstellingen en woningcorporaties zijn organisaties die feitelijk niets anders doen dan het uitgeven van belastinggeld aan een sociaal doel waarvoor een meerderheid van de samenleving heeft gekozen. Zij moeten daarom zuinig omgaan met hun geld. Hierin past dan ook een bescheiden directiebeloning en de SP is één van de partijen die zich hier druk over maakt. Maar niet alleen de SP vindt dat topinkomens bij (semi-)overheidsinstellingen een maximum mogen kennen.

Wet normering topinkomens 
Op 6 december 2011 werd de Wet normering topinkomens met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. Op 15 november 2012 kwam deze wet met steun van de VVD door de Eerste Kamer en per 1 januari 2013 trad deze wet formeel in werking. Dit hield in dat een bestuurder in de publieke en semipublieke sector niet meer mocht verdienen dan 130% van het ministersalaris, hetgeen neerkomt op €230.474,- inclusief onkostenvergoedingen en pensioenbijdrage. Voor bestaande contracten geldt het overgangsrecht.

Op 16 oktober 2014 werd in de Tweede Kamer de “Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van de bezoldiging van een minister” aangenomen met steun van de VVD, de PvdA, de PVV, de SP en een aantal kleinere partijen waaronder GroenLinks.

Op 22 december 2014 stemde ook de Eerste Kamer in met deze aanpassing van de Wet Normering Topinkomens van 130% naar 100%. De VVD fractie stemde bij monde van senator mevrouw Huijbregts-Schiedon tegen deze aanpassing. Zij gaf aan dat excessieve salarissen afkeurenswaardig zijn maar dat de urgentie niet duidelijk was om zo kort na de invoering van de Wet Normering Topinkomens al met een aanpassing te komen. De VVD fractie in de Eerste Kamer kon zich dus vinden in de aard en de strekking van de aanpassing maar niet in de zorgvuldigheid van de totstandkoming van de aanpassing.

De aanpassing is aldus wet geworden en ingegaan op 1 januari 2015. Dit betekent dat vanaf deze datum het maximum salaris in de (semi)publieke sector is teruggebracht tot €144.108,-. Inclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering, onkostenvergoedingen en pensioenbijdrage komt dat neer op €178.000,- per jaar. Voor bestaande contracten geldt uiteraard nog steeds een overgangsregeling, hetgeen niet betekent dat bestuurders niet zelf mogen besluiten om hun exorbitante salarissen in lijn te brengen met deze nieuwe norm.

Lokale bevoegdheden
Op lokaal niveau is het bovendien mogelijk om bij het aanbesteden van grote contracten zoals bijvoorbeeld de WMO te eisen dat bestuurders zich aan de Wet Normering Topinkomens houden. Sterker nog, de motie van de SP was daar een uitstekende voorzet voor en het had de links-christelijke coalitie van D66/PvdA/GL/CDA gesierd als zij de motie van de SP had aangegrepen om ook lokaal de (semi)publieke sector er toe te bewegen om de directie salarissen in lijn te brengen met de Wet Normering Topinkomens. Het tegendeel bleek het geval en de motieven laten zich slechts raden. Wellicht dat het grote percentage ambtenaren bij D66 en het grote percentage PvdA bestuurders bij zorginstellingen en woningcorporaties een rol speelt bij deze twee fracties. Waarom het CDA en GroenLinks voor deze uit de hand gelopen salarissen stemden blijft een raadsel.

De VVD Haarlem vindt het geen probleem als mensen voor eigen rekening en risico veel salaris verdienen. De risico’s en de prestaties zijn dan in lijn met de beloning. In de (semi)publieke sector is de VVD wel degelijk voor een beperking en wel om de volgende redenen:

  1. Het gaat, in dit geval bij de Viva! Zorggroep, om een semioverheidsinstelling die belastinggeld zo goed mogelijk moet besteden aan zorg. Hierbij past een sobere beloning voor de directie.
  2. Er wordt geen enkel risico genomen door de directie. Er is nauwelijks sprake van concurrentie en de kans dat een directeur ontslagen wordt vanwege slechte resultaten is bijna gelijk aan nul. De directeur is gewoon een bestuurder die een redelijk salaris moet krijgen. Wat ons betreft hanteren we hiervoor de op democratische wijze tot stand gekomen Wet Normering Topinkomens.
  3. Er is geen enkel gevaar dat dit “toptalent” naar het buitenland verdwijnt als er in lijn met de Wet Normering Topinkomens betaald wordt. Dit argument wordt vaak gehoord in de discussie rond topinkomens maar snijdt in het geval van lokale directeuren van zorginstellingen en woningcorporaties geen hout.
  4. Het verschil tussen het loon van de mensen aan het bed en de directie hoeft niet exorbitant groot te zijn. Ook hierin past enige soberheid.
  5. De gemeente heeft hier bovendien direct invloed op. Binnen de WMO aanbestedingen zou de Gemeente Haarlem er goed aan doen om als eis te stellen dat de contractpartijen een beperkte hoeveelheid overhead hebben en de directeuren geen overdreven salarissen krijgen maar netjes binnen de kaders van de Wet Normering Topinkomens.

Steun motie
De VVD heeft daarom de motie van de SP gesteund. Met name vanwege het feit dat de Gemeente Haarlem invloed kan hebben op de hoogte van de directie salarissen van contractpartijen was het een goed signaal geweest als deze motie was aangenomen. De motie gaf in bredere zin ook aan dat we zuinig moeten zijn met belastinggeld. Iedere euro die de politiek verjubelt is een euro die eerst van een burger is afgenomen in de vorm van belasting. Het is daarom verbazingwekkend dat deze oproep tot zuinigheid niet door D66, de PvdA, GroenLinks en het CDA werd gedeeld. Machiavelli zei het al: “Het uitgeven van andermans geld is een feest!” Gelukkig waren er naast de SP en de VVD nog vier andere partijen die sober met het belastinggeld van de inwoners van Haarlem willen omspringen. Helaas was er geen meerderheid voor de SP-motie waardoor in Haarlem sommige bestuurders in de (semi)publieke sector de komende drie jaar nog veel teveel zullen verdienen.

De motie is hier te lezen.

Wybren van Haga