De nota maakt keuzes op basis van onderzoeken en cijfermatige gegevens uit 2011 en ouder. Met name de cijfers over leegstand in Haarlem zijn hopeloos verouderd. Had dat niet beter gekund en gemoeten in een branche die sterk aan verandering onderhevig is?
Het uitgangspunt dat de ‘ondernemers en de gemeente elkaar nodig hebben’ en dat de gemeente faciliteert door ‘flexibele regelgeving met maatwerkoplossingen’ onderschrijft de VVD natuurlijk ten volle.
De kern van de nota bestaat uit het vaststellen van hoofd- en aanvullende winkelstructuren. Nieuw te vestigen detailhandel dus alleen op die genoemde plekken. Maar waar is dan de ruimte om in te spelen op de steeds veranderende markt? Wat gaat er gebeuren met perifere winkelstraten? Wat te doen tegen winkelleegstand? Hoe gaan we om met online shopping? De nota geeft geen antwoorden, laat staan een visie.
Tenslotte wil de wethouder bouwmarkten, tuincentra en woninginrichting concentreren bij station Spaarnwoude en andersoortige detailhandel op die plek weren. Dat klemt met de vrijheid van vestiging en vrijheid van concurrentie. Het is maar zeer de vraag of de nota op dit punt een juridische toets kan doorstaan. Bovendien ligt er de Gebiedsvisie Oostradiaal waarmee deze nota niet lijkt te zijn afgestemd.
Het debat wordt te zijner tijd hervat maar vooralsnog mag wethouder Langenacker haar huiswerk overdoen.