Hoewel velen bij de raadsvergadering van afgelopen donderdag vooral zullen terugdenken aan het vertrek van D66 wethouder Cassee, de fractievoorzitter van D66 en de twee D66 raadsleden, werden er op deze avond ook andere belangrijke beslissingen gemaakt. De Haarlemse politiek heeft namelijk niet stilgestaan.
Op de agenda stonden de verordeningen sociaal domein. Dat maakte het een belangrijke avond voor de leden van de commissie samenleving en voor de inwoners van deze stad. Deze verordeningen geven namelijk vorm aan de transitie in het sociaal domein.
De VVD heeft deze transitie nooit als een obstakel gezien. Wij onderstrepen juist het idee dat het goed is om zorg dicht bij de burger te organiseren. En daarom is het goed dat deze taken naar de gemeente gaan. Het beleid is gebaseerd op eigen kracht, zelfredzaamheid, een terugtredende overheid en adequate zorg voor inwoners die het meest kwetsbaar zijn. Loslaten betekent namelijk niet dat je mensen laat vallen. We hebben het hier over beleid met een liberale insteek. Daarom heeft de VVD met alle verordeningen ingestemd.
De VVD vond het echter belangrijk om bij de behandeling van deze verordeningen aandacht te vragen voor de koers van één specifieke verordening, dat betrof de verordening tegenprestatie Participatiewet. Er is namelijk een belangrijk verschil tussen hoe de VVD de tegenprestatie graag uitgevoerd zou willen zien en hoe de coalitie en het college hier vorm aan hebben gegeven.
De tegenprestatie bestaat uit de plicht en het doel om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten in ruil voor het ontvangen van een uitkering. Maar laten we er ook bij stilstaan dat dit voor de uitkeringsgerechtigden ook een gelegenheid is om te blijven participeren in de samenleving en om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te behouden.
De door de regering geformuleerde doelstellingen met betrekking tot de tegenprestatie worden echter met de in artikel 4 opgenomen duur en omvang onvoldoende nagestreefd. En daarom heeft de VVD het amendement: Tegenprestatie doelmatigere inzet duur en omvang, ingediend.
Deze behaalde bij de stemming geen meerderheid, waardoor nogmaals duidelijk werd dat de coalitie niet denkt in kansen, mogelijkheden en wederkerigheid. Thuiszitten is namelijk voor niemand goed en het principe van wederkerigheid, voor wat hoort wat, sluit aan op een meer participerende samenleving.
Want hoewel een deel van deze doelgroep al vrijwilligerswerk of mantelzorg verricht, is er een groep die nog op de bank zit. Deze mensen moeten we activeren, dit zal ze ook helpen bij een mogelijke her intreding op de arbeidsmarkt. Daarom diende de VVD samen met de ChristenUnie ook een amendement in waarin wordt gesteld dat een tegenprestatie ook naar werk mag leiden. Deze behaalde wel een meerderheid ondanks dat de kennis van de wethouder in haar reactie niet volledig was waardoor ze partijen op het verkeerde been heeft gezet. De wethouder gaf namelijk aan dat dit geen doel mag zijn, de regering is hier echter heel duidelijk over. Toeleiding tot werk is geen primair doel, maar mag zeker een secundair doel zijn. Door de minimale invulling van de tegenprestatie zal dit in Haarlem onmogelijk tot verdringing op de arbeidsmarkt kunnen leiden.
Wij vinden het natuurlijk belangrijk dat mensen met een uitkering weer zo snel mogelijk aan het werk gaan. Bijstand is bedoeld als een laatste en vooral tijdelijk vangnet. Maar als je bijstand ontvangt, kun je naast het zoeken naar een baan, in de tussentijd best iets terugdoen voor de gemeenschap. Denk aan een ochtendje koffieschenken, klaar-over zijn in de buurt of bladeren vegen. Dit levert een win-win situatie op, zowel voor de maatschappij als voor mensen met een uitkering, die zo in het werkritme blijven, ervaring op doen en nieuw netwerken opbouwen.
De mentaliteit moet volgens de VVD worden dat je iets terugdoet voor je uitkering. Als je iets kunt, dan ga je aan de slag. Daarbij is het bewezen dat mensen die in het arbeidsritme blijven sneller weer een baan vinden. Werkgevers nemen sneller iemand in dienst die actief is gebleven dan iemand die thuis is blijven zitten.
Wij geloven ook dat verreweg de meeste mensen graag aan de slag willen. Niemand staat ‘s ochtends op met het idee om vandaag weer eens lekker achter de geraniums te gaan zitten. De meeste mensen willen gewoon aan de slag. En daarom vond de VVD het ook belangrijk om kritisch te kijken naar de in Artikel 4 gestelde eisen met betrekking tot de duur en omvang van de tegenprestatie. De VVD heeft gepleit voor de volgende wijzigingen:
De tegenprestatie wordt opgedragen voor de minimale duur van vijf maanden per jaar in plaats van drie maanden. En de tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van twaalf maanden per jaar in plaats van vijf maanden per jaar.
In de huidige verordening is de minimale inzet drie maanden per jaar, minimaal twee uren per week. Dit komt neer op een minimale tegenprestatie van ongeveer 24 uur werkzaamheden in ruil voor de te ontvangen uitkering. Dit is welgeteld 1 parttime werkweek in een jaar. Bij een minimale inzet van vijf maanden per jaar, minimaal twee uren per week komt dit neer op een tegenprestatie van ongeveer 40 uur werkzaamheden in ruil voor de te ontvangen uitkering. Dit is welgeteld 1 fulltime werkweek in een jaar.
Het maximum aantal van 5 maanden vinden wij niet te onderbouwen. Het doel is immers ook om deze mensen de gelegenheid te bieden om te blijven participeren in de samenleving. Dit zou het hele jaar door mogelijk moeten zijn en daarom kan deze maximale duur prima worden omgezet naar twaalf maanden per jaar.
Dat sluit ook aan bij de woorden van de PvdA wethouder Langenacker. Bij de behandeling van de verordening in de commissie gaf ze namelijk zelf al aan dat het een minimale vorm is, mensen kunnen zelf beslissen of ze meer willen doen. Maar deze ruimte hadden wij deze mensen pas geboden wanneer wij geen beperkingen hadden aangebracht in deze verordening met betrekking tot de maximale duur in maanden. Mensen kunnen nu strikt genomen niet meer doen omdat de verordening een maximale grens trekt. Na vijf maanden wordt volgens de huidige vorm verwacht dat deze mensen wel weer langs de zijlijn gaan staan.
De VVD heeft het betoog tijdens de raadsvergadering dan ook afgesloten met de gedachte dat het subsidiëren van passiviteit wat ons betreft passé is en het tegendeel van sociaal. Wij zijn ervan overtuigd dat het vragen van een tegenprestatie een belangrijke stap is in de richting van een betere maar ook socialere samenleving waar het normaal is dat mensen iets terugdoen voor hetgeen zij ontvangen van diezelfde samenleving.